Een rondje eikeltjes bier.
Geschreven door: Pepijn Lanen.
Door Max Stijlaart
Hamvraag
1. Verbeeldt de hoofdpersoon zich het gesprek
met het kleine mannetje?
Mogelijke antwoorden op de hamvraag.
1. Het hele gesprek met het kleine mannetje
bij de boom speelt zich af in het hoofd van de hoofdpersoon of dat hij/zij het
zich maar verbeeld. Het kan bijvoorbeeld een droom zijn geweest toen de
hoofdpersoon ingedommeld was bij de boom, door bijvoorbeeld vermoeidheid. Of
het is een rare gedachte van de hoofdpersoon omdat hij of zij al een beetje
teveel gedronken heeft en na zijn/haar korte slaap weer dronken teruggaat naar
de begrafenis.
2. Het kan ook zijn dat het mannetje wel
degelijk bestaat en dat het gesprek echt heeft plaats gevonden. Het verhaal
gaat dan wel meer naar de fictie kant toe.
3. Misschien heeft de hoofdpersoon een
geestelijke afwijking en voelde hij/zij een drang om zich af te scheiden van de
rest en zich af te leiden met een verhaal wat hij vroeger altijd hoorde. Of hij
is gewoon verdrietig en eenzaam en verzint door de behoefte aan gezelschap een
klein mannetje dat hem troost.
Ik denk persoonlijk dat het eerste antwoord
het beste is. Ik denk dat het aannemelijker is dat de hoofdpersoon zich het
gesprek met het kleine mannetje maar verbeeld.
Rechtvaardiging
1. "Aangeschoten en een beetje opgelucht
waggel je je een weg terug naar de begraafplaats en steek je er nog maar een
aan." De hoofdpersoon keert hier aangeschoten terug naar de begrafenis.
Hij heeft dus echt gedronken. Maar het is niet erg aannemelijk dat hij
aangeschoten is van eikeltjes bier en dus al eerder aangeschoten was. Daarom is
het mogelijk dat hij bijvoorbeeld in slaap is gevallen en over het gesprek
gedroomd heeft.
2. Er zijn geen concrete bewijzen in het
verhaal die zeggen dat het mannetje echt is. Wel denkt de Hoofdpersoon nog iets
te horen van het mannetje. "Het lijkt net alsof je in de verte nog een
'takketrut' weg hoort sterven." Dat de hoofdpersoon nog iets denkt te
horen na hij opgestaan is zou kunnen betekenen dat het echt was maar dat is
zoals ik al zij geen concreet bewijs.
3. Voor de geestelijke afwijking heb ik
geen bewijzen kunnen vinden in dit korte verhaal. Het blijft dus maar een
vermoeden. Wel is het mogelijk dat De hoofdpersoon zich een beetje eenzaam
voelt. Dit concludeer ik uit de zinnen: "Het feit dat je door het natte
bladerdek een vochtig achterwerk krijgt interesseert je geen reet; je bent toch
al zielig." en "Hij zegt dat hij ziet dat je verdrietig bent en dat
hij dat heel erg voor je vind maar dat je voor zijn huis zit."
Persoonlijke terugblik
Ik vond dit een kort maar zeer krachtig
verhaal. Ik vind het bijzonder dat een klein aantal bladzijdes mij al goed aan
het denken heeft weten te zetten. Ook vond ik het taal gebruik in korte verhaal
vrij sterk. Dit komt in de meeste verhalen niet echt voor en maakte dit verhaal
daarom leuker om te lezen.
Teun, Maarten en ik hadden een goede
samenwerking. We hebben via skype overlegd over de hamvragen. Ik denk dat het
overleggen zeer nuttig was bij het zoeken naar mogelijke antwoorden op de
gestelde hamvragen. Ik vond het over een algemeen een leuke opdracht om te
doen. Het is een stuk anders dan gewoon een boek lezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten